Een intercooler wordt praktisch op alle drukgevulde motoren (turbo, compressor) geplaatst.
De inlaatlucht wordt via het luchtfilter, aangezogen door de ‘koude’ kant van de turbolader. Die comprimeert de lucht en stuwt die naar de inter cooler, om de doodeenvoudige reden:
Als lucht wordt samengeperst, dan wordt lucht warm. En een warme inlaatlucht moet vermeden worden, omdat warme lucht uitzet, wordt het effect van gecomprimeerde lucht deels te niet gegaan en de temperatuur in de cilinders is hoger, waardoor de motor gaat kloppen (dwz. een ongecontroleerde zelfontploffing van brandstof en luchtmengsel) en zo schade oploopt. Daarom wordt er een intercooler geplaatst die de warme inlaatlucht afkoelt.
Een inter cooler wisselt dus de warme inlaatlucht uit met de koudere lucht van buiten en verlaagt zo de temperatuur van de inlaatlucht en comprimeert deze lucht. Een turbo vult dit eenvoudig aan, en dit resulteert in nog meer power dan alleen met turbo. Door plaatsing van een intercooler tussen de turbolader en het inlaatspruitstuk krijg je een daling van de temperatuur. Met als gevolg dat de aangezogen lucht gecomprimeerd wordt. Hierdoor wordt er meer lucht in de verbrandingskamers geperst en dus ook meer zuurstof.
Er is onderscheid te maken tussen een luchtgekoelde en een watergekoelde intercooler. De luchtgekoelde cooler wordt het meest gebruikt: De rijwind stroomt hierbij door de cooler om de inlaatlucht af te koelen. Bij auto’s waarin de motor voorin geplaatst is, wordt de cooler vaak onder de radiator gemonteerd. Bij sportieve auto’s zoals de Mitsubishi EVO is er de mogelijkheid om koud water over de luchtgekoelde intercooler te spuiten om zo voor extra afkoeling te zorgen. Bij een watergekoelde wordt koelwater gebruikt om de inlaatlucht af te koelen.
Een goede intercooler levert bij drukgevulde motoren veel extra vermogen op. Een grote inter cooler zorgt voor een hogere vulling van de cilinders en voor een aanzienlijke vermogenswinst.